4 november 2007

Week 6 - Synopsis Digital Divide

Reconsidering political and popular understandings of the digital divide

Neil Selwyn probeert hier een theoretisch kader te scheppen voor de problematiek rond de ‘digital divide’. De digital divide is de kloof die is ontstaan tussen de bekende ‘internetgeneratie’ en de mensen die geen toegang hebben tot computers. Dit probleem is al langer bekend en er wordt alles aangedaan om ook de bejaarden en de arme landen aan computers te helpen. Deze naïeve oplossing is echter volgens Selwyn verre van genoeg. Het probleem heeft een veel bredere horizon dan vaak wordt gedacht. Een theoretisch kader is daarom een goed startpunt om het probleem concreet en effectief te benaderen.

Kort maar concreet gezegd doet Selwyn onderzoek naar de begrippen die van belang zijn als we praten over de digital divide. Zijn werk is dus duidelijk te plaatsen als een kritiek. Door gangbare conventies over de digital divide te herevalueren, komt Selwyn tot meer kennis over de ontologie van het probleem. De auteur evalueert geïnstitutionaliseerde begrippen als ‘access’, ‘ict’ en ‘use’. Het overdenken van deze begrippen leidt tot het besef dat er een belangrijk verschil is tussen toegang tot en gebruik van ict. Als ouderen toegang hebben tot ict, ze kunnen een pc aanschaffen, betekent dit nog niet dat de digital divide niet op hen van toepassing is. Chatten met hun kleinkinderen is immers nog niet mogelijk, omdat ze niet weten hoe ze de computer kunnen gebruiken. Parallelle voorbeelden zijn te trekken naar arme landen.


Selwyn concludeert dat het begrip ‘kapitaal’ onderscheiden kan worden in drie vormen: economisch kapitaal, cultureel kapitaal en sociaal kapitaal. Wie een van deze vormen mist kan volgens hem niet goed participeren internetmaatschappij. Wie dankzij de aanschaf van een computer (economisch kapitaal) en het lezen van ict-tijdschriften (cultureel kapitaal) zover is gekomen dat zijn computer opstart, kan alsnog niet participeren op internet als hij geen vrienden of hulplijnen heeft die hem kunnen helpen met de internetverbinding (gebrek aan sociaal kapitaal). Voorbeelden als deze laten zien dat Selwyn een belangrijke kwestie aansnijdt.


Het artikel van Selwyn laat zien dat het goed is om begrippen nauwkeurig te evalueren. Deze methode van onder andere de Frankfurter Schüle en Immanuël Kant heeft vele paradigma’s bekritiseerd met verbeterde paradigma’s als gevolg. Denken we in de samenleving te weinig na over de begrippen die we gebruiken, dan kan het wel eens zijn dat we finaal de verkeerde richting opgaan. Op begrippen die betrekking hebben op de digitale cultuur lijkt deze stelling extra goed op te gaan. Politici en commerciële instellingen gebruiken maar al te vaak hippe begrippen over internet en technologie, zonder dat ze er echt wat van af weten. Het is de taak van de wetenschap om beleidsmakers erop te wijzen, omdat verkeerd gebruikte begrippen anders tot nare dingen kunnen leiden.


Ook binnen de wetenschap moet men echter oppassen. De empirische methode bijvoorbeeld is vaak gestoeld op begrippen die als waarheid worden aangenomen. Onderzoek naar de digital divide waarbij alleen de mensen met en zonder internetverbinding waren onderscheiden, had een geheel verkeerd beeld gegeven. Empirisch onderzoek over de digital divide, zoals dat van Castells (2001), neem ik daarom meestal met een korreltje zout. Er zijn zoveel gradaties van ‘toegang tot internet’ dat het erg moeilijk is ze onder enkele noemers te vangen. Daarnaast verandert het internetlandschap razendsnel. De 100-dollar-laptop, opensourcetoepassingen en wifi over tientallen kilometers kunnen problemen plotsklaps veranderen of voorspellingen over deze innovaties kunnen niet uitkomen. Wel vind ik het altijd interessant na te denken over problemen vanaf een metaniveau. Een stelling van Castells die beweert dat het verkleinen van de digital divide nuttiger is dan het bieden van andere ontwikkelingshulp, zet mij voor lange tijd aan het nadenken.


Stelling: arme landen zullen door het internet nog armer worden

Geen opmerkingen: