4 november 2007

Week 4 - Evaluatie debat WC4

Deze week blik ik terug op het debat dat door mijn presentatiegroep werd georganiseerd. Eerst zal ik kort ingaan op het eerste uur van debat, waarvoor wij enkel de stelling hoefden voor te dragen.

De setting van deze week was als volgt: een groep van vier personen ging in debat tegen vier andere personen. De rest van de werkgroep had een andere rol toegewezen gekregen. Deze rollen liepen uiteen van voorzitter en vormpolitie tot scrounger. Zelf kreeg ik deze laatste taak toegewezen. De term was mij voorheen vreemd, maar het betekent dat je kritisch reflecteert op het brongebruik van de deelnemers. Uiteindelijk was het een interessante taak. Doordat we de stelling vooraf hadden getoetst aan de verschillende bronnen die als argument beschikbaar zouden zijn, was ik goed op de hoogte van de mogelijke theoretische concepten. Het was goed om te zien dat de groepjes inderdaad een man als Prensky niet vergaten. Wel liet het groepje dat de stelling ‘Serious Gaming moet alle vormen van educatie gaan aanvullen’ moest verdedigen een aantal theorieën onbenut. De specifieke aandacht voor de het brongebruik komt hopelijk mijn eigen vaardigheden op dat gebied ten goede. Een verkeerde uitleg van een, weliswaar ingewikkelde, theorie, zoals een deelnemer deed, raad ik mijzelf in ieder geval niet aan.


Vervolgens het debat dat door Shirley, Marlon, Jan en mij georganiseerd werd. De voorbereidingen waren in ruime mate voorzien en het thema nodigde uit tot experimenteren. E-learning is tenslotte een onderwerp dat in een klaslokaal goed tot zijn recht komt. Het experimenteren ging echter niet geheel volgens plan. De (grappig bedoelde) casus die we hadden uitgedacht bleek niet mogelijk in de internetloze zalen van Drift 21. Het op afstand besturen van een Google Presentations-slideshow ging niet volgens plan, waardoor we de stoelen, tafels en schriften maar als onderwijsmiddelen gebruikten. De stelling “Educatie moet volledig door student gestuurd worden (bottom-up)” kon in de groep gegooid worden.


Wat niemand van ons verwacht had was dat deze stelling massaal werd verworpen door de deelnemers. Niemand durfde bij voorbaat de stelling te verdedigen dat studenten prima zelf hun leerdoelen kunnen bepalen. Daarom besloten we direct de groepen in tweeën te splitsen, zodat 50% de strijd aanging met de groep die blijkbaar erg zeker was van zichzelf. Het leuke was dat uiteindelijk de vóór-groep het beste uit de verf kwam. De kritiek was echter dat dit voor een deel te maken had met de voorzitter, die het debat teveel wilde sturen. Dit was inderdaad niet te verantwoorden als objectief instituut, maar door het eenzijdige debat kon ik me maar moeilijk inhouden.


Drie kenmerken zorgden voor weinig dynamiek: de deelnemers gingen bijna niet in op de rol van de nieuwe media, het hoorcollege en de centrale tekst van deze week werden niet als argument gebruikt en de discussie ging teveel over de praktijk in plaats van over een ideaal onderwijssysteem.


Mijn eigen positie in het debat is dan ook in het kort de volgende. Educatie kan dankzij de kennis die we hebben opgedaan uit de digitale cultuur en door die digitale middelen in te zetten wel degelijk op een waardevolle manier bottom-up georganiseerd worden. De tekst van Herz en de presentatie van Simons laten zien dat huidige studentgestuurde activiteiten alle doelen van educatie met griffel halen. We weten nu zoveel over het werken in groepen en de weg naar het einddoel dat het coöperatief en competentiegericht leren doeltreffend ingezet kan worden. Ten tweede zijn het de digitale middelen die het proces enorm versimpelen. Niet langer wordt het onderwijs beperkt door tijd en ruimte. Ook is het ineens niet meer zo moeilijk en van ingewikkelde toetsing en interpretaties afhankelijk om het behalen van doelen te testen. Het monitoren van competenties is dankzij de digitale middelen gemakkelijker dan ooit. Waar het tijdens het debat zoals gezegd nog meer fout ging was bij de bepaling van de horizon. Aan veel onderwijsinnovatie is al vroeg een einde gekomen door de beperkte blik van beleidsmaker. Er wordt veel te veel gekeken door de bril van de docenten van nu, terwijl studenten schreeuwen om onderwijs dat juist op deze volstrekt onvergelijkbare groep gericht is. Lange teksten lezen in games, toetsen maken op WebCT en naar saaie hoorcolleges kijken via webcams: het prachtige kindje mag niet met dit ondoordachte badwater worden weggegooid! Leren dankzij Wikipedia, YouTube, Google Docs, SlideShare, de blogosfeer en de forumcultuur: dát wordt bedoeld met bottom-up educatie!

Geen opmerkingen: