4 november 2007

Week 8 - Zelfreflectie

De cursus Nieuwe Media en het Actuele Debat wil ik afsluiten met een analyse van mijn eigen deelname aan de cursus. Dit doe ik door eerst mijn startcompetenties en leerdoelen te benoemen, vervolgens in te gaan op leermomenten tijdens de cursus en daarna te concluderen in hoeverre ik mijn leerdoelen heb behaald.

Startcompetenties en leerdoelen
Om te beginnen een profiel van de vaardigheden die ik voor de cursus al heb opgedaan. Als vierdejaars CIW-student met een vrij vroege keuze voor de richting Nieuwe Media en Digitale Cultuur, had ik al een redelijk portfolio aan nieuwemediacursussen achter de rug. Hieronder vallen de verplichte vakken die elke CIW-student moet volgen, maar ook de wat specifiekere vakken over participatie of auteursrecht. Gevolg was dat een blik op de thema’s die aan de orde zouden komen mij leerde dat ik niet veel nieuws zou hoeven verwachten. Herhaling kan natuurlijk weinig kwaad, maar de nadruk op kennis van de vorm in plaats van kennis van de inhoud kwam mij goed uit. De kennis van de theorie en de praktijk doe ik naast mijn studie namelijk ook elders op, zoals tijdens het uit interesse lezen van nieuwemedianieuws en tijdens het ontwikkelen van websites als svcontact.nl.

Kennis had ik dus al eerder opgedaan, maar hoe zat het met mijn debatvaardigheden? Voor de cursus had ik eigenlijk nooit iets concreets over debatteren geleerd. Debatteren was voor mij altijd een middel, zoals tijdens discussies in werkgroepen of tijdens het CIW-debat in juni, maar nooit een doel. Voor de cursus keek ik ernaar uit de vaardigheden van het debatteren nu eens goed te leren, omdat dit het uitdragen van een mening tijdens andere gelegenheden gemakkelijker en meer doordacht moet maken. Wel is het belangrijk om te vermelden dat ik het debatteren, anders dan veel werkgroepgenoten, altijd leuk en interessant heb gevonden. Na drie jaar academisch verantwoorde en ellenlange papers schrijven was deze cursus een kans om eens een keer wat minder academisch verantwoord te werk te gaan. Belangrijkste leerdoel was dit ik aan het eind van de cursus mijn mening op een kwalitatief goede manier kan verdedigen.

Leermomenten
Dat ik al veel had geleerd over de thema’s die aan de orde zouden komen, betekende niet dat ik helemaal niets zou leren van de theorie en de gastcolleges. Het interessante aan de cursus is dat je enorm wordt gestimuleerd je horizon te verbreden. Waar je je in andere cursussen eerst moet verdiepen in de gedachten van de auteur of wetenschappelijke stroming, word je hier vanaf het begin aangezet tot het falsificeren van de stellingen van de sprekers en auteurs. Deze negatieve dialectiek leidt tot de verplichting de zaak van meerdere kanten te benaderen. Extra interessant was daarbij dat ik en vele anderen de cursus wetenschapsfilosofie parallel met deze cursus volgden. In beide cursussen krijg je de taak argumentaties vanuit alle mogelijke wetenschappelijke hoeken te bekritiseren. Dit proces was vooral interessant in de themaweek e-learning, omdat onderwijs/wetenschap het ideale object van kritiek is. Mijn participatie in het CIW-debat dat momenteel gevoerd wordt maakte deze week nog eens extra interessant.

Dan waar het deze cursus om de kern om ging: het opdoen van debatteercompetenties. Naarmate de cursus vorderde werd het debatteren steeds leuker en interessanter. Het eerste college was bedoeld als eerste kennismaking met het debat en leverde dan ook niet echt veel meer op dan dat. Het voorbereiden van een stelling was nog moeilijk en niemand durfde zich helemaal bloot te geven. Wel leerde ik dat een argumentatie afgestemd moet zijn op het publiek.

Week twee was een voorproefje van het lekkers dat ons de rest van de cursus nog te wachten zou staan. Ook ondervond ik dat Jan, Maurice en Frank mijn gevaarlijkste tegenspelers zouden gaan worden. Frank gebruikt veel lef, Maurice gebruikt goede retoriek en Jan trekt snel veel macht naar zich toe. Van deze tactieken kon ik zelf veel leren, maar er moest ook nagedacht worden over de manier waarop hen te bestrijden.

Van week 3 leerde ik veel van het gastcollege en van mijn eigen sterke punten. De directeur van BREIN wist vaak kritiek te counteren met een onverwachte argumentatie. Door negatief bedoelde argumentaties vanuit het publiek uit te leggen in het voordeel van BREIN, kreeg Fuik veel mensen achter zich. Zelf gebruikte ik in het werkcollege dezelfde tactiek door steeds het debat samen te vatten en aan te geven wat nu precies de kern was. Leermoment was dat ik deze tactiek nog vaker moet inzetten, omdat de theatrale tactieken van Jan en Frank hiermee goed verstoord kunnen worden.

In week 4 leerde ik zoals gezegd veel over het thema van de week. Nadeel was dat ik deze opgedane kennis teveel wilde uiten tijdens het werkcollege. Als voorzitter is dit echter geen goed idee. Algemene kritiek was dat ik hierdoor teveel overkwam als een docent. Een complimenteuze opmerking misschien, maar wie wil slagen in de debatkunsten moet de conventies van het debatteren beter kennen. Het maken van deze fout was echter wel leerzaam voor de volgende keer dat ik voorzitter ben.

In week 5 werd er gedebatteerd in viertallen. Dit verliep niet geheel volgens wens. Het thema was voor mij lastig, omdat ik moeite heb de cultuurverschillen tussen televisie(gebruikers) en internet(gebruikers) te vatten. Gecombineerd met een voorbereiding die niet optimaal was kwam het debat niet echt goed uit de verf. Belangrijkste leermoment was dat ik slotzinnen paraat moet hebben en dat een goede voorbereiding met bronnenonderzoek essentieel is.

Week 6 was het hoogtepunt van de cursus. Team Debatsers deed in totaal aan drie debatten mee, die allen winnend werden afgesloten. Over mijn eigen prestatie was ik zeer tevreden. Het lukte ons groepje de volgende stellingen met succes winnend af te sluiten:

· Beeld zal in de toekomst tekst verdringen bij informatieoverdracht.

· Leren door middel van ervaringen is effectiever dan leren uit boeken.

· De Waag speelt in op behoeftes die zij zelf heeft gecreĆ«erd.

De eerste stelling werd in ons voordeel beslist door onze nadruk op de ontologie van beeld en tekst. Onze argumentatie over de idee dat beeld een aanvulling is van tekst en niet andersom bleek een goede houvast. Mijn voornemen om steeds uit te leggen ‘waar het nu in de kern om gaat’, bleek goed te werken. Het tweede debat werd beslist op een ander voornemen. Het dramatiseren van een onderwerp had ik in andere colleges afgekeken van Frank. Door nu op een emotionele manier te waken voor het weggooien van duizenden jaren schriftcultuur kreeg ons groepje het publiek achter ons. Het derde debat was minder uitdagend, omdat de tegenpartij de mist in ging bij het bepalen van de kern van het verhaal. Door mijn nadruk op het ontrafelen van de argumentatie van de tegenpartij wist ik dit al snel te achterhalen. Door deze basis lukte het mij om doeltreffend in te springen op een ontkenning van een heet hangijzer, de digital divide, door de tegenpartij. De winst in het debat van week 6 zorgde voor veel zelfvertrouwen op de weg naar het einddebat van een week later.

De grote climax bleef echter uit. Het einddebat bleek op veel punten te verschillen van de werkgroepdebatten, met een slecht resultaat van team Debatsers als gevolg. Natuurlijk lag dit ook aan ons eigen functioneren. De voorbereiding was uitstekend, met een groot scala aan bronmateriaal. Bij de uitvoering ging het echter mis. Zelf was ik niet goed genoeg getraind in het poneren van ons standpunt, wat dan ook faliekant mislukte. Om te redden wat er te redden viel gingen Jaco en ik soms door elkaar heen debatteren, met een onprofessionele uitstraling als gevolg. Centrale zwakte was echter dat mijn spreekbeurten veel te lang waren. Er werd (te) weinig tijd geboden voor goede inhoudelijke argumentaties, maar toch had ik mij veel beter moeten beheersen. Duidelijk werd dat kort maar krachtig debatteren beter werkt dan aan de hand van uitgeschreven argumenten een lang verhaal afsteken.

Behaalde en niet-behaalde leerdoelen
Deze cursus heb ik veel over mijzelf geleerd. Positieve gedachte is dat ik best wat talent heb voor het debatteren in het openbaar. In vergelijking met anderen vind ik het leuk om en publique te spreken. Waar ik veel beter in ben geworden tijdens de cursus is het ‘counteren’ van andermans argumenten en het gebruik van lichaamstaal. Ook weet ik beter welke fouten ik niet moet maken, zoals het stellen van vragen en het negeren van bronnen.

Wat ik echter nog steeds niet goed beheers is het beginnen van een debat en het beperken van de lengte van mijn spreekbeurten. Zelf vind ik het erg fijn om reactionair te handelen. Net als veel wetenschappelijk onderzoek begin ik mijn betoog graag met een kritiek op andermans argumentatie. Soms moet er echter ook iets ingeleid worden, maar aan die competentie moet ik nog werken. Bij die inleidingen moet ik ook goed op de tijd letten. De laatste jaren heb ik de neiging soms te lang door te praten over onderwerpen. Veelal is dit een teken van zwakte, omdat ik blijkbaar niet goed voorbereid heb hoe het verhaal aan een einde moet komen. Het uitdenken van stappenplannen en mijzelf daar vervolgens strikt aan houden moet ik echt beter onder de knie gaan krijgen. De cursus heeft mij dit besef opgeleverd en dat stemt mij blij, omdat ik later niet gezien wil worden als iemand die veel praat maar weinig zegt.

Geen opmerkingen: